Van de (vertrekkend) OR-voorzitter: tijd een om de balans op te maken
Als OR zitten we vandaag, 6 mei, voor de laatste keer in deze samenstelling bij elkaar. Ik ben erg dankbaar voor de groep collega’s waarmee ik in de afgelopen twee jaar in de OR en in het VDBZ-bestuur heb mogen samenwerken. Collega’s die met elkaar een hele goede afspiegeling vormden van de ons ministerie. Die afspiegeling maakt dat je als OR veel kunt bespreken en de diversiteit aan meningen, zienswijzen en perspectieven mee kunt nemen. Collega’s die langer en korter in de OR hebben gezeten bewandelen nu weer andere paden, met brede kennis en inzicht in het reilen en zeilen van BZ, anderen gaan door binnen de OR.
Ik geloof zelf zeer in een mix van oudgedienden en nieuwe gezichten in de ondernemingsraad en in dat kader ben ik ook blij om de voorzittershamer door te kunnen geven. De VDBZ is wederom in staat geweest een diverse lijst met kandidaten te vormen uit alle geledingen van de BZ-organisatie. Dat we twee jaar geleden met zo’n overweldigend verkiezingsresultaat zaten, heb ik nooit gezien als Noord-Koreaanse toestand, maar als een teken dat een vereniging van toegewijde collega’s ijzersterk is. Ik hoop daarom dat we dat in de komende OR-verkiezingen wederom zullen zien. Sarah is volop bezig met een prachtige VDBZ-campagne met veel nieuw elan en dat is goed om te zien!
De komende twee jaar hoop ik in de OR door te kunnen gaan, in een andere rol. Er is immers nog veel werk te verrichten. De bezuinigingen zullen de komende twee jaar veel van ons ministerie vergen, maar we moeten echt scherp blijven op de weg naar een moderner ministerie. Dat vergt in de eerste plaats een ministerie dat veel moderner is in aansturing en management; een ministerie dat veel meer werkt vanuit vertrouwen dan vanuit controle. Een ministerie waar vaardigheden, kennis en ervaring veel meer gewaardeerd worden dan het proces, de procedure en de regel als primaire en secundaire reflex.
Met de bezuinigingen staat er enorm veel op het spel. We onderschatten dat. Vertrouwen, collegialiteit, empathie zijn geen vanzelfsprekendheden, maar wel erg belangrijk als je als groep collega’s wereldwijd inzetbaar bent. Ik wens onze organisatie toe dat we bij de komende bezuinigingen wel steeds vanuit deze begrippen blijven kijken naar onze organisatie en ons steeds de vraag stellen of we langs die principes blijven handelen. De OR komt nog te vaak tegen dat we guur, ruw en onredelijk met elkaar omgaan, zowel op het departement als op de posten. Vaak is dat onnodig en brengt het niemand verder. Een sociaal veilige werkomgeving daarom een essentieel aandachtspunt.
De komende twee jaar zal ook gaan over wat er in de wereld gebeurt en hoe dat ons ministerie binnenkomt. Dat verschilt niet veel van wat we de afgelopen twee jaar zagen, maar het zal intensiever worden. Ambtelijke professionaliteit, ruimte voor andere inzichten, ruimte voor verschillen tussen collega’s zijn geen vanzelfsprekendheden. De kracht van BZ zit erin gebruik te kunnen maken van de diversiteit van perspectieven en eigenschappen. Aan de hand van individuele casuïstiek, patronen uit discussies en opmerkingen wordt duidelijk dat wat breder in de wereld speelt, ook binnen BZ aan terrein wint.
In de afgelopen twee jaar is veel aandacht uitgegaan naar een betere huisvesting voor het ministerie, naar een beter uitgangspunt voor uitzendingen naar posten in het personeelsbeleid, in het faciliteren van het werk op een post, naar de verbetering van de positie van de partner. Veel van dat werk is nog lang niet klaar en er is nog veel meer voor nodig om de medewerkers van dit ministerie verder te ondersteunen. Het mooie is: daarvoor is de VDBZ er. Met alle sores die er op je af kan komen ben je binnen de VDBZ nooit alleen. Steeds weer opnieuw zijn er collega’s die bereid zijn zich in te zetten voor het gedeelde belang van ons allemaal. Dat maakt het zo fijn om de tijd voor de VDBZ in te zetten en dat met vele collega’s te mogen delen en toe te werken naar betere arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden voor ons allemaal.