Van de voorzitter: Het hoofdlijnenplan ligt er – nu begint het pas echt

01 mei 2025

Afgelopen week was het dan zover. In een zeer goed bezochte townhall presenteerden de SG en PSG het langverwachte hoofdlijnenplan. In dit plan wordt geschetst hoe BZ invulling moet geven aan de taakstelling die is opgelegd en hoe de organisatie tegelijkertijd toekomstbestendig moet worden. Een belangrijke stap. Maar daarmee is de opgave niet afgerond – in zekere zin begint het nu pas echt.

Wat wij als VDBZ waarnemen, is een disconnect tussen dit plan en de praktijk. De bestuurder heeft zijn verantwoordelijkheid genomen en maandenlang intensief gewerkt aan een voorstel. De medewerkers staan op achterstand en moeten dit plan echt nog even op zich laten inwerken. En nu dit plan binnen de organisatie landt, wordt duidelijk hoeveel vragen en zorgen er leven. Op het departement en de posten. Leidinggevenden staan onder grote druk: zij moeten in kort tijdsbestek bepalen hoe zij in hun directie invulling geven aan de taakstelling voor de komende vier jaar – vaak zonder dat het grotere plaatje helder is. Het risico op een waterbed-effect is reëel: elke directie probeert binnen de eigen grenzen oplossingen te vinden, maar wie bewaakt het totaal?

Wij stellen de vraag of de organisatie in staat is om deze golf aan vragen en gevolgen op te vangen. Is er voldoende coördinatie en regie om dit proces goed te begeleiden? En vooral: neemt de organisatie voldoende verantwoordelijkheid voor de mensen die geraakt worden? Want dáár zit onze grootste zorg. Het gaat ons niet alleen om de uitvoering, maar om het menselijk effect van structurele keuzes die op meerdere plekken tegelijk worden doorvertaald. Wij zouden de contouren van de oplossingen daarvan in deze fase willen zien. Dat geeft vertrouwen aan de leidinggevenden om de juiste keuzes te maken in hun eigen plannen. Dat geeft vertrouwen aan de medewerkers over hun toekomst en perspectieven. Na maanden van intern beraad zou die context nú duidelijk moeten zijn.

Wij hopen dat de organisatie in deze fase voor en achter de medewerkers blijft staan. Net zoals wij dat doen richting de bestuurder. We hebben allemaal hetzelfde belang voor ogen. De bestuurder moet de arm om de organisatie blijven slaan. En de rug  recht houden – ook richting de politiek. Want alleen samen kunnen we ervoor zorgen dat het ministerie toekomstbestendig blijft en dat onze mensen, ondanks alles, hun werk kunnen blijven doen met de professionaliteit, zorgvuldigheid en betrokkenheid die ons vak kenmerkt.

Daarom hebben wij als bonden, behalve een brief aan de bestuurder, ook een brandbrief gestuurd aan de vaste Kamercommissie Buitenlandse Zaken. Niet omdat wij de interne keuzes van onze bestuursraad ter discussie willen stellen – die zijn de verantwoordelijkheid van de organisatie – maar om onze politieke zorgen te uiten. Want het zijn politieke keuzes die deze taakstelling hebben veroorzaakt, en de politiek moet zich bewust zijn van de impact daarvan op het diplomatieke apparaat en op de mensen die het draaiende houden.

Binnen de organisatie staan de neuzen dezelfde kant op. We delen de inzet om hier op een zorgvuldige manier mee om te gaan. En als vakbond nemen wij onze rol serieus. Wij zullen ons blijven uitspreken, juist daar waar het nodig is –  richting de bestuurder, maar ook richting de politiek. Omdat we geloven in een sterke diplomatieke dienst, gedragen door mensen die hun werk met overtuiging en toewijding doen. Het is onze verantwoordelijkheid om jullie stem te laten doorklinken. Daar hebben wij ons altijd voor ingezet en dat zal ons motto blijven. Wat wij nodig hebben is jullie steun en jullie stem!