Van de voorzitter: over plinten en plooien
De maand juni begon met een politieke klap: het kabinet-Schoof viel op 3 juni, nog voordat het echt op stoom was gekomen. Voor ons betekende dat ook dat we een nieuwe bewindspersoon mochten verwelkomen: onze collega Hanneke Boerma, nu Staatssecretaris voor Buitenlandse Handel. We wensen haar veel succes in deze belangrijke rol.
Verder stond Nederland deze maand even in het centrum van de wereld. De NAVO-top in Den Haag was een groot succes en een schoolvoorbeeld van waar een klein land groot in kan zijn. Dat was te danken aan de eindeloze inzet van collega’s in Den Haag én op onze posten. Echt fantastisch werk.
Intussen ging het werk binnen onze eigen organisatie onverminderd door. We zijn een nieuwe fase ingegaan. Alle directies en posten hebben voorstellen ingediend. Stuk voor stuk puzzelstukken die invulling moeten geven aan een dubbele opdracht: de structurele taakstelling én de ambitie om als Buitenlandse Zaken toekomstbestendig te worden.
De komende maanden staan in het teken van analyse, afstemming en concretisering. Eind september moet er een concept-Plan van Aanpak liggen, op basis van alle ingediende voorstellen. De ondernemingsraad moet hier vervolgens zorgvuldig naar kunnen kijken, zodat er – als alles goed verloopt – eind van het jaar een klap op kan worden gegeven en we per 2026 met de uitvoering kunnen beginnen. Daarbij rijst wel de vraag of er voldoende capaciteit beschikbaar is om alle voorstellen echt goed op elkaar te leggen en tot gedragen keuzes te komen.
Intussen blijven de zorgen bestaan. Want het is nog altijd onduidelijk wat de taakstelling als geheel betekent voor onze organisatie en voor onze mensen. Dat bleek ook tijdens onze Algemene Ledenvergadering, waar veel zorgen werden gedeeld. Over wat er tussen wal en schip valt, tussen posten en directies, tussen taak en uitvoering. Over hoe we omgaan met het verlies van lokale functies. Over hoe we keuzes maken in wat we níet meer doen – en vooral: of iedereen, inclusief de politiek, zich kan en weet te verhouden tot de uitkomsten van dit proces – en tot de keuzes die daarachter liggen. Het zijn terechte vragen die leven, en die een antwoord verdienen.
Ik schreef het eerder: een waterbedeffect. Je drukt op de ene plek en elders bolt het op. Maar inmiddels dreigt er iets anders: een vloedgolf van verschuivingen die over de plinten van de organisatie klotst. Want hoe goed is in kaart gebracht wat de onderlinge effecten zijn? Hebben directies en posten hun voorstellen voldoende op elkaar afgestemd? En hoe zit het met de samenhang met collega’s van andere departementen die op onze posten werken? Die maken immers ook deel uit van het apparaat – maar is daar eigenlijk al voldoende het gesprek over gevoerd?
Is er al duidelijkheid over de toekomst van de collega’s in de interimpool en de perspectiefpool. Het zijn er volgens HDPO ‘niet veel’, maar het zijn er wél veel – voor wie erin zit, voor de organisatie als geheel. En het is schrijnend dat juist nu, in een fase van taakstelling en herschikking, zoveel mensen geen vaste plek hebben. Sterker nog: om hen weer een passende rol te geven, moet nu veel van wat de directies en posten hebben proberen te stroomlijnen in het kader van de taakstelling en het toekomstbestendig maken, nu weer uit elkaar rafelen om extra mensen aan het werk te kunnen zetten. Een lastige spagaat die vraagt om heldere keuzes, regie én strategie. Hoe gaan we dit doen? Dat inzicht hebben we nu nodig – niet pas per zomer 2026.
En dan de collega’s met een afstand tot de arbeidsmarkt die zich grote zorgen maken. Ondanks de gesprekken die vanuit de netwerken met de organisatie zijn gevoerd, blijft het gevoel van onzekerheid bestaan. Voor hen is duidelijkheid over hun plek en toekomst minstens zo belangrijk – misschien nog wel belangrijker. Ook voor hen geldt: communicatie doet ertoe.
Daarom deze oproep: blijf communiceren. Over wat er gebeurt én over wat er nog gebeuren moet. Houd de vinger aan de pols, ook bij wie zich stilhoudt. En blijf het geheel zien. Want anders zijn het niet alleen de plinten waar het overheen slaat, maar raakt het het fundament van ons werk – en van ons vertrouwen.
Als VDBZ blijven wij hier de komende tijd actief bovenop zitten. We blijven ons stevig met dit proces bemoeien – met oog voor de mensen, de taken en de samenhang. Tijdens onze Algemene Ledenvergadering namen we afscheid van een aantal gewaardeerde collega’s en verwelkomden we nieuwe leden in ons bestuur. Ook de voor ons belangrijke Raad van Advies is in samenstelling gewijzigd. Met hen, én met jullie als leden, gaan we de komende tijd in conclaaf over onze inzet voor de toekomst. Weet ons te vinden!
We staan voor een grote opgave, maar ook voor een kans om het beter te doen. Met de kennis, inzet en betrokkenheid die onze organisatie rijk is, heb ik daar vertrouwen in.
Simone Kreutzer
Voorzitter VDBZ