VDBZ Standpunten over instroom

01 september 2021

·         VDBZ roept op tot een gedegen, complete probleemanalyse op instroom waarover tijdig en breed is geconsulteerd, zodat adequate en coherente oplossingen kunnen worden geformuleerd waarvoor draagvlak is.

·         VDBZ roept op tot het goed doordenken van consequenties van potentiële oplossingen alvorens daarover te besluiten. Doorstroom na instroom, helderheid en transparantie over toekomstperspectief en de specifieke aard van het BZ-werk verdienen daarbij extra aandacht.

·         VDBZ roept op tot gelijkwaardigheid, eerlijke kansen en duidelijkheid voor collega’s met behoud van een IBBZ-traject dat voldoende aantrekkelijk en onderscheidend is.

 

Algemeen instroom

•       VDBZ constateert dat de knelpunteninventarisatie in het memo aan de Bestuursraad (BR)

d.d. 5 november jl. niet tot stand is gekomen op basis van tijdige en brede consultaties binnen de organisatie. In de ogen van VDBZ is een gedeeld beeld noodzakelijk voor breed gedragen oplossingen.

•       Daarnaast constateert VDBZ dat de inventarisatie geen analyse bevat van de belangrijkste onderliggende problemen. Een gedegen analyse van bijv. het gebrek aan voldoende strategische personeelsplanning, de afnemende populariteit van BZ als werkgever, het partnerbeleid, onduidelijkheid over carrièreperspectieven, de toenemende stapeling van taken en de verschillende kaders die worden gehanteerd voor het aanbieden van vaste dienstverbanden biedt volgens VDBZ een betere basis voor adequate oplossingen.

•       Ook constateert VDBZ dat de inventarisatie bepaalde knelpunten wel omvat en andere niet en onduidelijk is waarom. Zo wordt niet gerefereerd aan de knelpunten bij de vervulling van vacatures op de posten, in beheer- en ondersteunende functies en van specialisten op hogere schalen. Ook ligt de nadruk op kwantiteit en niet op kwaliteit. In de ogen van VDBZ is deze selectiviteit een gemiste kans om te komen tot coherente oplossingen.

•       VDBZ benadrukt nogmaals het belang van een integrale benadering van problemen en oplossingen binnen het personeelsbeleid. Instroom is direct gerelateerd aan doorstroom, het sociaal contract, personele behoefte op (middel)lange termijn en zo verder. Problemen kunnen niet in isolement worden bezien, oplossingen evenmin.

•       Verder wijst VDBZ erop dat diplomatie in den brede, dus beleid, beheer en ondersteuning, een vak is dat specifieke vaardigheden, kennis en ervaring vergt. De meerwaarde van BZ in de vorming en uitvoering van buitenlands beleid komt voort uit de brede ervaring die BZcollega’s opdoen in binnen- en buitenland. Persoonlijke loyaliteit, toewijding en inzet van BZ’ers richting de organisatie is mede wat BZ tot BZ maakt. Daar moet zorgvuldig mee worden omgesprongen en dat moet op waarde worden geschat.  

Knelpunteninventarisatie instroom s11

•       VDBZ kan zich grotendeels vinden in de navolgende knelpunten bij de instroom op s11 zoals geïdentificeerd in de inventarisatie:

o   Het aantal vacatures op s11 kan niet vervuld worden met de huidige omvang van het IBBZ > VDBZ constateert echter dat in het memo al lijkt te worden voorgesorteerd op een oplossing voor dit knelpunt, namelijk opschaling van IBBZ-klassen. VDBZ is niet bij voorbaat overtuigd van deze oplossing en roept de BR op ook andere duurzame oplossingen te onderzoeken, zoals bijvoorbeeld een maatwerkklasje, latere selectie voor het IBBZ en/of gerichte externe werving.

o   Het aannamebeleid van medewerkers op s11 is niet doelmatig. > VDBZ onderschrijft dat de wijze waarop nu wordt omgegaan met collega’s met een tijdelijk dienstverband niet duurzaam is voor de collega’s en de organisatie, en veel capaciteit vraagt. De positie van s11 verdient meer duidelijkheid, maar dat betekent niet dat daarmee het IBBZ als zodanig het veld moet ruimen. Daarmee wordt het kind met het badwater weggegooid.

•       VDBZ vraagt om verheldering bij de navolgende knelpunten:

o   Het aantal medewerkers op s11 met een dienstverband voor bepaalde tijd op een vaste formatieplaats is te hoog > VDBZ onderschrijft het streven om, conform Rijksbeleid, collega’s op een vaste formatieplaats (uitzicht op) een vast dienstverband te bieden. VDBZ is echter benieuwd waarom DG’s tot dusver de voorkeur hebben gegeven aan tijdelijke dienstverbanden. VDBZ ziet hier ook raakvlakken met de vraagstukken van doorstroom en verwachtingenmanagement. Wat betekent volgens de BR de wens tot het verhogen van het aantal collega’s met een vast dienstverband op s11 voor het verdere carrièreverloop van (startende) beleidsmedewerkers? Deze hele groep collega’s perspectief op een internationale carrière bieden staat op gespannen voet met het streven van de organisatie naar excellente diplomatie, waarvoor het maken van ‘vlieguren’ buiten een vereiste is. Ook zal het leiden tot een ‘race to the top’, waarmee de concurrentiestrijd tussen collega’s op s11 ongewenste vormen krijgt. In een vroeg stadium helderheid en transparantie scheppen over mogelijke loopbaanpaden is duurzamer en beter.

o   Het verschil in rechtspositie tussen medewerkers die instromen via IBBZ en medewerkers die op een andere manier instromen is te groot > VDBZ vindt de onzekerheid voor collega’s die worden aangenomen op tijdelijke dienstverbanden van soms maar liefst zeven jaar te groot. Gelijkwaardigheid, eerlijke kansen en duidelijkheid zijn belangrijke doelstellingen voor BZ en VDBZ. Het memo gaat echter een andere weg in en roept onder de noemer ‘rechtspositie’ de vraag op of het wenselijk is dat BZ ‘2 soorten medewerkers’ kent. In de ogen van VDBZ is dit niet per definitie onwenselijk, gelijk met het aanbieden van traineeships bij bedrijven en de Rijksoverheid en met andere diplomatieke diensten, en is algehele gelijkschakeling niet per definitie het streven. Hieronder ligt ook het vraagstuk van de functie en vormgeving van het IBBZ. VDBZ roept de BR op transparant te zijn hierover en te inventariseren hoe IBBZ als sterk merk voldoende aantrekkelijk en onderscheidend kan blijven.

o   BZ heeft geen beleid gericht op het aannemen van specialisten op s11 > VDBZ vraagt de BR te definiëren wat specialistische functies zijn, te verhelderen welke voorwaarden en mogelijkheden daarbij horen en te expliciteren in welke onderdelen en lagen van de organisatie (dus niet alleen s11) specialisten nodig zijn. Met betrekking tot bijvoorbeeld de in het memo genoemde HEA of beleidsmedewerker PVEU merkt VDBZ op dat tot op heden generalisten zonder probleem uitstekend hebben gefunctioneerd op dergelijke plekken. Meer duidelijkheid is belangrijk voor zowel de organisatie als betrokken collega’s. Verder dient de werving van specialisten aan de voet te worden bezien in samenhang met de behoefte aan diplomaten die brede ervaring opdoen door continue specialisatie in verschillende functies en met de organisatiedoelen op de lange termijn.

VDBZ roept de BR op bovenstaande appreciatie mee te nemen bij het opstellen van een gedegen probleemanalyse alvorens over te gaan tot het formuleren van oplossingen.